Colour is the first of Luang Prabang’s virtues to greet travellers. Pearly frangipanis with their heady perfume, banks of overgrown trees peppered with scarlet flowers, the burnt sienna robes of hundreds of monks and their novices, and resplendent gold and claret wats.
Als je van jezelf denkt dat je een redelijke woordenschat hebt in het Engels en uit de eerste alinea van de Lonely Planet website over een plek al drie woorden niet snapt weet je vantevoren al dat het fout gaat.
Toch is Luang Prabang stiekem een hele leuke stad. Caveat: je moet met leuke mensen zijn en niet op zoek zijn naar een batterij dan wel oplader van een batterij van het nieuwste Canon ‘consumenten DSLR’-model (ik heb het hier over een fototoestel). Dan zie je overigens wel veel van de stad.
Then again, het is fucking Laos. Dus er is helemaal niets, maar wel op elke hoek van de straat een zaakje waar je een Beerlao (of ເບຍລາວ) kunt halen, en dan is alles weer prima.